Wat is het?
Nog geen vijftig jaar geleden telde de Nederlandse provincie Limburg 15.000
hectare aan boomgaarden met hoogstambomen. Dit areaal is door intensivering
van de fruitteelt in hoog tempo afgenomen. Nu is er nog slechts 1900 hectare
over. De overgebleven boomgaarden bieden een schuilplaats voor grote dieren
als dassen, maar ook vogels als de wielewaal en de steenuilen.
Van wie is het?
Deze oude boomgaard is particulier bezit en wordt traditioneel gebruikt om het
vee te laten grazen. Een traditionele heg van meidoorn grenst het gebied af.
Waar kan ik het vinden?
In het dorpje Mesch, in het zuidelijkste puntje van Limburg.
Wanneer is het ontstaan?
Veel oude hoogstamboomgaarden werden honderden jaren geleden bij boerderijen
aangeplant, zoals bij de molen van Gronsveld, even onder Maastricht.
Waarom willen de mensen deze boomgaarden laten voortbestaan?
De oude hoogstamboomgaarden moeten beschouwd worden als een levend museum. Hier
groeien nog steeds eeuwenoude appelrassen als Eijsdener Klumpke en de Reymstokker
Kroonreinette. De boomgaarden zijn als genenreservoir ook belangrijk voor het
bewaren van zeldzame peren- pruimen- en kersensoorten. Vrijwilligers van de
Stichting Kleine Landschapselementen Limburg helpen bij de snoei van de oude
bomen. Zieke exemplaren worden vervangen door jonge aanplant. Deze conservationists
hebben een mooi boekje gemaakt met wandelingen en fietstochten: www.ikl-limburg.nl